1. « Schenden de artikelen 25, 26 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 4 september 2002, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de borg of de echtgenoot van een gefailleerde die de tenuitvoerlegging van zijn verbin
tenis tegenover een schuldeiser van de gefailleerde heeft kunnen vermijden, zich in een gunstigere situatie bevindt dan de borg of de echtgenoot van een gefailleerde die, voordat de beslissing over verschoonbaarheid is gevallen, tot tenuitvoerlegging zijn gedwongen, terwijl de verschoonbaarheid van de gefailleer
de hun evenzeer ten goede ...[+++] komt ?
1. « Les articles 25, 26 et 82 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, telle que modifiée par la loi du 4 septembre 2002, ne violent-ils pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que la caution ou le conjoint du failli qui a pu éviter d'exécuter son engagement à l'égard d'un créancier du failli se trouve dans une situation plus favorable que la caution ou le conjoint du failli contraints à l'exécution avant qu'intervienne la décision statuant sur l'excusabilité, alors que l'excusabilité du failli leur profite dans les mêmes termes ?