Hij bepaalt de tijd waarover de kandidaten kunnen beschikken, zonder dat die voor het schriftelijke examengedeelte meer dan 6 uren en voor het mondelinge examengedeelte meer dan 2 uren mag bedragen.
Il fixe le temps dont les candidats disposent, sans que celui-ci puisse être supérieur à 6 heures pour la partie écrite et à 2 heures pour la partie orale des épreuves.