De verzoekende partijen analyseren in ondergeschikte orde het geval waarin het Hof zou oordelen dat de artikelen 6, 7, 3°, en 55 van de wet van 15 juli 1996 een opgelegde uitvoering vormen van de artikelen 5.1.c), 5.2, 5.1.e), 19, 20, 21, 23 en 26.1.a) van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het akkoord van Schengen van 14 juni 1985.
Les parties requérantes, à titre subsidiaire, analysent l'hypothèse dans laquelle la Cour considérerait que les articles 6, 7, 3°, et 55 de la loi du 15 juillet 1996 constituent une exécution imposée des articles 5.1.c), 5.2, 5.1.e), 19, 20, 21, 23 et 26.1.a) de la Convention du 19 juin 1990 portant application de l'accord de Schengen du 14 juin 1985.