Zo bepaalt het artikel 3, § 4, dat de beschikbare gelden op korte termijn en op zicht respectievelijk op een bij de Schatkist geopende thesaurierekening en op een rekening van de Schatkist bij het Bestuur der Postcheques moeten geplaatst worden.
Ainsi, l'article 3, § 4 stipule que les disponibilités à court terme et à vue doivent être placées respectivement sur un compte de trésorerie ouvert auprès du Trésor et sur un compte du Trésor ouvert auprès de l'Office des Chèques postaux.