2.5.1. In het kader van bewaking buiten de overeenkomstig artikel 21 vastgestelde gebieden en met name om materieel te constateren dat er geen b
esmetting is bij de schapen- en geitenpopulatie die niet in nauw en direct contact heeft gestaan met niet-gevaccineerde runderen of varkens, moet gebruik worden gemaakt van een bemonsteringsprotocol dat door het OIE voor bewakingsdoeleinden wordt aanbevolen of van een bemonsteringsprotocol als omschreven in punt 2.4, waarbij evenwel de geraamde ziekteprevalentie in het
beslag slechts 1 % bedraagt in plaats van 2 % z ...[+++]oals in punt 2.4.2.
2.5.1. Pour contrôler les zones situées en dehors de celles établies conformément aux dispositions de l'article 21, et en particulier pour démontrer l'absence d'infection de la population d'ovins et de caprins qui n'est pas en contact étroit et direct avec des bovins ou des porcins non vaccinés, un protocole d'échantillonnage recommandé par l'OIE à des fins de contrôle ou un protocole d'échantillonnage, tel que prévu au point 2.4, est appliqué avec cette différence que, par rapport au point 2.4.2, la prévalence estimée de la maladie dans le troupeau est fixée à 1 %.