3. Een vaartuig van een derde land dat in communautaire wateren vist mag, na een technisch defect of het niet functioneren, de haven van een lidstaat niet verlaten voordat de satellietapparatuur opnieuw functioneert tot tevredenheid van de bevoegde autoriteiten of voordat de bevoegde autoriteiten toestemming hebben gegeven te vertrekken.
3. Lorsque le dispositif de repérage par satellite installé à son bord a connu une défaillance technique ou un épisode de non-fonctionnement, un navire de pêche de pays tiers opérant dans les eaux communautaires ne peut quitter aucun port d'un État membre avant que les autorités compétentes aient constaté que le dispositif fonctionne à nouveau correctement ou avant qu'il y soit autrement autorisé par les autorités compétentes.