Art. 14. § 1. Het personeelslid bekomt, op eigen verzoek, verlof wegens overmacht dat het gevolg is van de ziekte of van een ongeval overkomen aan één van de volgende personen met wie hij samenleeft : de echtgenoot, de persoon met wie het samenleeft, een kind van de persoon met wie het samenleeft, een bloed- of aanverwant, een persoon opgenomen met het oog op zijn adoptie.
Art. 14. § 1. L'agent obtient, à sa demande, des congés pour cause de force majeure résultant de la maladie ou d'un accident survenu à une des personnes suivantes habitant sous le même toit que l'agent : le conjoint, la personne avec laquelle il vit en couple, un parent, un allié, un parent de la personne avec laquelle l'agent vit en couple ou une personne accueillie en vue de son adoption.