Kredietinstellingen moeten kunnen aantonen dat eventuele uitgesloten activiteiten of vorderingen, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen genomen, geen aanzienlijke invloed zouden hebben op de risicoramingen als geheel.
L'établissement de crédit doit être en mesure de prouver que les activités et expositions exclues, prises ensemble ou séparément, n'auraient aucune incidence significative sur l'estimation globale des risques.