«
§ 4.- De rijksambtenaar die verhinderd is aan een competentiemeting deel te nemen wegens een ongeval overkomen op het werk of op de weg van of naar het werk of wegens een beroepsziekte of omdat hij geniet van periodes van verlof of werkonderbreking bedoeld in de artikelen 39, 42 en 43 van de arbeidswet van 16 maart 1971, in artikel 18 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector en in artikel 36 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, behoudt tot de eerste competentiemet
...[+++]ing die op het einde van de verhindering volgt, het voordeel van de competentietoelage die hij genoot».« § 4.- L'agent de l'Etat empêché de présenter une mesure de compétences pour cause d'accident survenu au travail ou sur le chemin du travail ou pour cause de maladie professionnelle ou parce qu'il bénéficie de périodes de congé ou d'interruption de travail visées aux articles 39, 42 et 43 de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, à l'article 18 de la loi du 14 décembre 2000 fixant certains aspects de l'aménagement du temps de travail dans le secteur public et à l'article 36 de l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés au membre du personnel des administrations de l'Etat conserve, jusqu'à la première mesure de compétences
...[+++] qui suit la fin de l'empêchement, le bénéfice de l'allocation de compétences dont il bénéficiait».