D
e vrijstelling der bijdrageopslagen kan op 100 % worden gebracht, wanneer de werkgever het bewijs levert dat op het ogenblik dat d
e bijdragen eisbaar werden, hij een vaste en eisbare schuldvordering bezat t
en opzichte van het Rijk, een provincie of provinciale openbare instelling, een gemeente, een federatie, agglomeratie of vereniging van gemeenten, een gemeentelijke of intercommunale openbare instelling of een instelling van openbaar nut beoogd bij
...[+++]de wet van 16 maart 1954 of een maatschappij beoogd bij artikel 24 van dezelfde wet, ingevoegd bij koninklijk besluit nr. 88 van 11 november 1967 (artikel 55, § 3, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit).
L'exonération des majorations peut être portée à 100 %, lorsque l'employeur fournit la preuve qu'il possédait, au moment où les cotisations sont devenues exigibles, une dette certaine et exigible vis-à-vis de l'État, d'une province ou d'un organisme public provincial, d'une commune, d'une fédération, d'une agglomération ou d'une association de communes, d'un organisme public communal ou intercommunal ou d'un organisme d'intérêt public visé dans la loi du 16 mars 1954, ou d'une société visée à l'article 24 de la même loi, inséré par l'arrêté royal no 88 du 11 novembre 1967 (article 55, § 3, alinéa 1er, du même arrêté royal).