1. De lidstaten bieden instellingen voor elektronisch geld die vóór 30 april 2011 hun werkzaamheden in overeenstemming met het intern rech
t tot omzetting van Richtlijn 2000/46/EG hebben aangevangen in de lidstaat waar hun hoofdkantoor is gevestigd, de gelegenheid die werkzaamheden in die lidstaat of elke andere lidstaat overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2000/46/EG inzake wederzijdse
erkenning voort te zetten zonder dat zij een vergunning krachtens artikel 3 van deze richtlijn hoeven te verkrijg
en of zij hoeven te ...[+++]voldoen aan de overige bepalingen van titel II of waarnaar in titel II van deze richtlijn wordt verwezen.
1. Les États membres autorisent les établissements de monnaie électronique qui, avant le 30 avril 2011, ont commencé leurs activités conformément au droit national transposant la directive 2000/46/CE dans l’État membre où se situe leur siège, à poursuivre ces activités dans cet État membre ou dans tout autre État membre conformément aux régimes de reconnaissance mutuelle prévus par la directive 2000/46/CE sans devoir solliciter un agrément conformément à l’article 3 de la présente directive ni se conformer aux autres dispositions qui figurent ou qui sont visées au titre II de la présente directive.