Overeenkomstig hoofdstuk II moet elke verwerking van persoonsgegevens, behoudens de op grond van artikel 13 van de richtlijn toegestane uitzonderingen, stroken met de in artikel 6 van die richtlijn genoemde beginselen betreffende de kwaliteit van de gegevens en met een van de zes in artikel 7 van de richtlijn genoemde beginselen betreffende de toelaatbaarheid van gegevensverwerking.
Conformément au chapitre II, tout traitement de données à caractère personnel doit, sauf les exceptions autorisées en vertu de l'article 13 de la directive, être conforme aux principes énumérés à l'article 6 de cette directive, relatifs à la qualité des données, et à l'un des six principes énumérés à l'article 7 de la directive, relatifs à la légitimation du traitement de données.