4) De kandidaatstelling van een burger van de Unie bij de gemeenteraadsverkiezingen in de Lid-Staat waar hij verblijft, kan niet-ontvankelijk worden verklaard indien de burger de in artikel 9, tweede lid, onder a) (3) van de richtlijn bedoelde verklaring of het krachtens artikel 9, tweede lid, onder b) (4) verlangde bewijs niet kan overleggen (artikel 5, § 2, van de richtlijn).
4) La candidature de tout citoyen de l'Union aux élections municipales dans l'Etat membre où il réside peut être déclarée irrecevable dès lors que ce citoyen ne peut présenter la déclaration prévue à l'article 9, § 2, point a) (3), ou l'attestation prévue à l'article 9, § 2, point b) (4), de la directive (article 5, § 2, de celle-ci).