3. Wanneer de apparatuur een onderdeel of een afzonderlijke technische eenheid vormt van een voertuig in de zin van Richtlijn 72/245/EEG van de Raad(16) betreffende radiostoringen (elektromagnetische compatibiliteit) veroorzaakt door voertuigen, dan wel van een voertuig in de zin van artikel 1 van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen(17), valt de apparatuur onder deze richtlijn, onverminderd de toepassing van respectievelijk Richtlijn 72/245/EEG en Richtlijn 92/61/EEG.
3. Lorsqu'un appareil constitue un élément ou une entité technique séparée d'un véhicule au sens de la directive 72/245/CEE du Conseil(16) concernant les parasites radioélectriques (compatibilité électromagnétique) produits par les véhicules, ou un élément ou une entité technique séparée d'un véhicule au sens de l'article 1er de la directive 92/61/CEE du Conseil du 30 juin 1992 relative à la réception des véhicules à moteur à deux ou trois roues(17), l'appareil est régi par la présente directive sans préjudice de l'application respectivement de la directive 72/245/CEE ou de la directive 92/61/CEE.