De Raad van State meent dat de retroactieve werking tot 1 januari 2005 niet kan worden toegest
aan omdat deze niet past in 1 van de hypotheses waarin de retroactiviteit kan worden toegestaan : « Het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten is enkel toelaatbaar ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling die, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen toekent of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de goede werking van de diensten
...[+++] en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast».
Le Conseil d'Etat estime que l'effet rétroactif au 1 janvier 2005 ne peut être admis car il ne s'inscrit pas dans les hypothèses où une rétroactivité peut être admise : « Il ne peut être conféré d'effet rétroactif aux arrêtés que lorsque la rétroactivité repose sur un fondement légal, lorsqu'elle se rapporte à une règle qui accorde des avantages dans le respect du principe d'égalité ou dans la mesure où elle s'impose pour assurer le bon fonctionnement des services et ne porte pas atteinte, en principe, à des situations acquises».