1. Is bij de samenstelling v
an de kamers van de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel en de arbeidsrechtbank in Brussel rekening gehouden met de wetsbepaling dat " de Neder
landse, respectieve Franse rechtplegingen steeds worden gevoerd voor magistraten die door hun diploma bewijzen dat ze de examens van het doctoraat in de rechte
n in het Nederlands respectievelijk het Frans hebben afgelegd" (wet van 15 juni 1935
...[+++] op het gebruik der talen in gerechtszaken, artikel 43, tweede lid, § 5, in fine)?1
. Dans le cadre de la composition des chambres du tribunal de première instance, du tribunal de commerce et du tribunal de travail de Bruxelles, est-il tenu compte de la disposition légale en vertu de laquelle " les
procédures suivies respectivement en français et en néerlandais doivent toujours être portées devant des magistrats qui justifient par leur diplôme qu'ils ont subi les examens du doctorat en droit respectivement en français et en néerlandais" (loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire, article 43, alinéa 2, §
...[+++]5, in fine)?