Art. 5. Bovendien moeten de werklieden die minder dan 50 jaar oud zijn op 31 december van het referentiejaar, in totaal, voor het eerste en vierde kwartaal van hetzelfde referentiejaar, een loon tegen 108 pct. dat minstens het bedrag bereikt, zoals vastgesteld in artikel 9, hebben verdiend.
Art. 5. En outre, les ouvriers âgés de moins de 50 ans au 31 décembre de l'année de référence doivent avoir perçu, au total, pour les premier et quatrième trimestres de cette même année de référence, des salaires à 108 p.c. qui atteignent au moins le montant déterminé en application de l'article 9.