– gelet op de vastlegging van dit verbod in een reeks internationale en regionale mensenrechteninstrumenten en -documenten, met inbegrip van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Verdrag tegen foltering), het Europees Verdrag tot bescherming van de mens en de fundamentele vrijheden, en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– vu l'articulation de cette interdiction dans un certain nombre d'instruments et de documents internationaux et régionaux touchant aux droits de l'homme, notamment la Déclaration universelle des droits de l'homme, le Pacte international relatif aux droits civils et politiques (PIDCP), la Convention des Nations unies contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains et dégradants (Convention contre la torture), la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales et la charte des droits fondamentaux de l'Union européenne,