Dit recht op arbeid heeft volgens de rechtbanken en de rechtsleer blijkbaar een vermogensrechtelijk karakter zodat de belastingsdiensten er niet kunnen uit afleiden dat de vergoeding die wordt genoten uit hoofde van zo'n overeenkomst waarbij over dit recht wordt beschikt, noodzakelijk een beroeps- of vervangingsinkomen zou moeten vormen in de zin van het WIB 1992.
Selon la jurisprudence et la doctrine, le droit au travail revêt semble-t-il un caractère patrimonial, aussi les services de taxation ne peuvent-ils en conclure que l'indemnité dont l'intéressé a bénéficié en raison d'une clause disposant de ce droit constituerait forcément un revenu professionnel ou de remplacement au sens du CIR 1992.