De Raad van State stelt vast dat de andere aangelegenheid waarvoor de voornoemde bijzondere wetsbepaling een verplicht samenwerkingsakkoord voorschrijft, met name de rechtsgedingvoering voor een internationaal of supranationaal rechtscollege in « gemengde » aangelegenheden, reeds het voorwerp is geweest van een afzonderlijk samenwerkingsakkoord van 11 juli 1994, dat bekendgemaakt werd in het Belgisch Staatsblad van 1 december 1994.
Le Conseil d'État constate que la seconde matière pour laquelle la disposition précitée de la loi spéciale prescrit un Accord de coopération obligatoire, à savoir, les actions intentées devant une juridiction internationale ou supranationale dans des matières « mixtes », a déjà fait l'objet d'un Accord de coopération distinct du 11 juillet 1994, qui a été publié au Moniteur belge du 1 décembre 1994.