Wat het voor de Raad van State aangevoerde middel, geput uit de schending van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens betreft, moet worden opgemerkt dat het Hof niet bevoegd is om kennis te nemen van middelen die rechtstreeks steunen op de schending van bepalingen van internationaal recht (arresten nrs. 5/95, 49/95 en 24/96).
En ce qui concerne le moyen invoqué devant le Conseil d'Etat, pris de la violation de l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme, il convient d'observer que la Cour n'est pas compétente pour connaître de moyens inférés directement de la violation de dispositions de droit international (arrêts n 5/95, 49/95 et 24/96).