De in het geding zijnde bepaling, in samenhang gelezen met artikel 48, § 2, van het Wetboek der successierechten, heeft evenwel tot gevolg dat, terwijl de verkrijging tussen een stiefouder en een stiefkind wordt gelijkgesteld met een verkrijging in de rechte lijn, ongeacht de volgorde van overlijden van de stiefouder en de ouder, dat niet het geval is voor de verkrijging van een kind van een persoon die met de erflater samenwoont.
La disposition en cause, combinée avec l'article 48, § 2, du Code des droits de succession, a toutefois pour conséquence qu'alors que l'obtention entre un beau-parent et un bel-enfant est assimilée à une obtention en ligne directe, indépendamment de l'ordre des décès du beau-parent et du parent, tel n'est pas le cas pour l'obtention dans le chef d'un enfant d'une personne qui cohabite avec le de cujus.