In het algemeen herinnert de Com
missie eraan dat de richtlijn moet worden uitgelegd en toegepast in overeens
temming met de grondrechten[5], met name het recht op eerbiediging van het privé-leven en van het familie- en gezinsleven, het non-discriminatiebeginsel, de rechten van het kind en het recht op een doeltreffende voo
rziening in rechte, zoals gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM
...[+++]) en zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de EU.
À titre d'observation générale, la Commission rappelle que la directive doit être interprétée et appliquée conformément aux droits fondamentaux[5], notamment le droit au respect de la vie privée et familiale, le principe de non-discrimination, les droits de l'enfant et le droit à un recours effectif, tels qu'ils sont garantis dans la convention européenne des droits de l'homme (CEDH) et repris dans la charte des droits fondamentaux de l'UE.