Als de entiteit daarentegen het gebouw aanhoudt in het kader van een bedrijfsmodel dat erop gericht is nagenoeg alle economische voordelen die het gebouw in zich bergt, in de loop der tijd te verbruiken, veeleer dan via verkoop te realiseren, zou dat vermoeden worden weerlegd voor het gebouw.
En revanche, si l'entité détient la construction selon un modèle économique dont l'objectif est de consommer, en substance, tous les avantages économiques inhérents à cette construction dans le temps plutôt que par sa vente, la présomption serait réfutée pour la construction.