Art. 12. Bij de borings- en uitrustingwerken van de put zorgt de exploitant ervoor dat een tijdelijk beschermingsgebied afgebakend door een op de put gecentreerde cirkel met een diameter van 10 meter wordt vastgesteld om de toegang tot de put aan elke niet-toegelaten persoon te verbieden en de toegang van eventuele dieren te voorkomen.
Art. 12. Lors des travaux de forage et d'équipement du puits, l'exploitant veille à établir une aire de protection temporaire délimitée par un cercle de 10 mètres de rayon centré sur le puits visant à interdire l'accès au puits à toute personne non autorisée, et à empêcher l'accès à d'éventuels animaux.