b) Als het niet mogelijk is, rekening houdend met het beschikbare koetswerkoppervlak, om doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 50 à 60 mm breed, zoals beschreven in punt 3.1.3.a, aan te brengen, dan kunnen doorlopende of onderbroken retroreflecterende stroken van 20 à 30 mm breed gebruikt worden.
b) S'il n'est pas possible, compte tenu de la surface de carrosserie disponible, de placer des bandes rétroréfléchissantes continues ou discontinues de 50 à 60 mm de largeur, comme définies au point 3.1.3.a, des bandes rétroréfléchissantes continues ou discontinues de 20 à 30 mm de largeur peuvent être utilisées.