32. erkent dat het verbod op sproeien vanuit de lucht onvermijdelijk is; is evenwel van oordeel dat sproeien kan worden toegepast wanneer het duidelijke milieuvoordelen biedt of wanneer er geen bruikbare alternatieven voorhanden zijn, maar dat het tegelijkertijd verplicht moet zijn het grote publiek te informeren over de sproeitijd en de hoeveelheden en het type pesticide;
32. reconnaît que l'interdiction de la pulvérisation aérienne est inévitable; estime, cependant, qu'il peut être recouru à celle-ci lorsqu'elle présente des avantages manifestes pour l'environnement ou lorsqu'il n'existe pas d'autre solution viable; mais estime parallèlement qu'il devrait être obligatoire d'informer l'opinion publique de la période de pulvérisation, des quantités et du type de pesticide utilisé;