11. Paragraaf 2 nodigt de Staten die partij zijn bij het Protocol uit de bevoegdheid van hun nationale rechtbanken uit te breiden indien het misdrijf gepleegd werd door een staatloze die zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft in deze Staat, of, indien op het tijdstip van het plegen van het misdrijf, een onderdaan van deze Staat wordt vastgehouden, verwond of gedood, of, indien het misdrijf werd gepleegd met de bedoeling deze Staat te dwingen een handeling te stellen of zich van een handeling te onthouden.
11. Le paragraphe 2 invite
tout État Partie au Protocole à étendre la compéten
ce de ses tribunaux nationaux pour les cas suivants : lorsque l'infraction a été commise par une personne apatride qui a sa r
ésidence habituelle dans cet État, lorsqu'au moment de la perpétration de l'infraction, un ressortissant de cet État a été retenu, menacé, blessé ou tué, ou lorsque l'infraction a été commise dans le but de contraindre cet État à ac
...[+++]complir un acte quelconque ou à s'en abstenir.