Uit de discussie die naar aanleiding van dat amendement werd gevoerd, blijkt dat de decreetgever van mening was dat de logica van de opleidingen georganiseerd door de bedrijven voor vorming door arbeid volkomen verschillend moest zijn van de logica van de andere opleidingen waarvoor een vergoeding wordt toegekend, omdat het gaat om een « prekwalificerende » opleiding, die tot doel heeft door te stromen naar een kwalificerende opleiding.
Il ressort des discussions qui ont eu lieu à cette occasion que le législateur décrétal a estimé que la logique des formations organisées par les entreprises de formation par le travail devait être complètement différente de celles des autres formations offrant une rémunération, puisqu'il s'agit d'une formation « préqualifiante », avec pour objectif la transition vers la formation qualifiante.