Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
.
Prejudiciële vraag
Verzoek tot het stellen van de préjudiciële vraag

Traduction de «prejudiciële vraag ondervraagt » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous


verzoek tot het stellen van de préjudiciële vraag

demande de question préjudicielle


aan het Hof van Justitie een prejudiciele vraag voorleggen

saisine de la Cour de justice à titre préjudiciel


prejudiciële vraag

question posée à titre préjudiciel | question préjudicielle
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Met de tweede prejudiciële vraag ondervraagt het verwijzende rechtscollege het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 37, eerste lid, van de WCO, in die zin geïnterpreteerd dat de schulden inzake bedrijfsvoorheffing, in tegenstelling tot de btw-schulden die beantwoorden aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, wel « boedelschulden » kunnen uitmaken.

Par la seconde question préjudicielle, la juridiction a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article 37, alinéa 1, de la LCE avec les articles 10 et 11 de la Constitution, interprété en ce sens que les dettes de précompte professionnel, à la différence des dettes de TVA se rapportant à des prestations effectuées à l'égard du débiteur en période de réorganisation judiciaire, peuvent bien constituer des « dettes de la masse ».


In het eerste onderdeel van de eerste prejudiciële vraag en in de tweede prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over de bestaanbaarheid van artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het een Franstalige werknemer die het Nederlands niet beheerst en wiens prestaties zijn verbonden aan een maatschappelijke zetel en aan een exploitatiezetel die zijn gevestigd in een gemeente met een bijzondere taalregeling, gelegen in het Vlaamse Gewest, ertoe zou verplic ...[+++]

Dans la première branche de la première question préjudicielle et dans la deuxième question préjudicielle, le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article 3, alinéa 2, de la loi du 15 juin 1935 avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il obligerait un travailleur d'expression française qui ne maîtrise pas la langue néerlandaise, dont les prestations sont liées à un siège social et à un siège d'exploitation situés dans une commune à régime linguistique spécial, sise en Région flamande, d'introduire et de p ...[+++]


Uit de prejudiciële vraag kan worden afgeleid dat de verwijzende rechter het Hof ondervraagt over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, doordat alle betalingen die rechtstreeks of onrechtstreeks zijn verricht naar Staten zoals bedoeld in artikel 307, § 1, derde lid, van het WIB 1992 en die niet zijn aangegeven overeenkomstig die bepaling, als beroepskosten worden verworpen, zonder een onderscheid te maken naargelang de betalingen al dan niet voor we ...[+++]

Il peut être déduit de la question préjudicielle que le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de la disposition en cause avec les articles 10, 11 et 172 de la Constitution, en ce que tous les paiements qui sont effectués directement ou indirectement vers des Etats visés dans l'article 307, § 1, alinéa 3, du CIR 1992 et qui n'ont pas été déclarés conformément à cette disposition, sont rejetés en tant que frais professionnels, sans faire de distinction selon que les paiements ont été exécutés ou non dans le cadre d'opérations réelles et sincères ou selon qu'ils peuvent impliquer ou non une fraude fiscale en Belgique.


In de tweede prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over de bestaanbaarheid, met artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van de voorwaarde van tenlasteneming van de bloedverwanten in de opgaande lijn door het kind, bedoeld in artikel 40, § 6, van de wet van 15 december 1980, indien die bepaling wordt geïnterpreteerd « in die zin [.] dat het minderjarige Belgisch kind wiens bloedverwanten in de opgaande lijn die niet de Belgische nationaliteit hebben, niet te zijnen laste zijn, ofwel ervan moet afzien te leven in het land waarva ...[+++]

Dans la seconde question préjudicielle, le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité avec l'article 22 de la Constitution, lu isolément ou conjointement avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, de la condition de prise en charge des ascendants par l'enfant prévue par l'article 40, § 6, de la loi du 15 décembre 1980, si cette disposition est interprétée « en ce sens que l'enfant belge mineur, dont les ascendants qui n'ont pas la nationalité belge ne sont pas à sa charge, doit, soit renoncer à vivre dans le pays dont il a la nationalité, soit renoncer à vivre avec ses parents, si ceux-ci décident de rentr ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
In de eerste prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 22, 23, 24 en 191 van de Grondwet en met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van het verschil in behandeling tussen de minderjarige Belgische kinderen naargelang hun ouders al dan niet de Belgische nationaliteit hebben, en dat zou voortvloeien uit de toepassing van artikel 40, § 6, van de wet van 15 december 1980 op het minderjarige Belgische kind wiens ouders niet de Belgische nationaliteit hebben en dat zijn ...[+++]

Dans la première question préjudicielle, le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou conjointement avec les articles 22, 23, 24 et 191 de la Constitution et avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, de la différence de traitement entre les enfants belges mineurs, selon que leurs parents ont ou n'ont pas la nationalité belge, qui résulterait de l'application de l'article 40, § 6, de la loi du 15 décembre 1980 à l'enfant belge mineur dont les parents n'ont pas la nationalité belge et qui ne prend pas en charge ses parents étrangers.


In een tweede prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over een eventuele discriminatie, met betrekking tot de berekening van het rustpensioen, tussen de zelfstandigen die gebruikmaken van hun vrijheid om te werken na de wettelijke pensioenleeftijd, en diegenen die hun beroep niet meer uitoefenen na de wettelijke pensioenleeftijd, waarbij de eerstgenoemden recht hebben op een kleiner rustpensioen dan de laatstgenoemden.

Dans une seconde question préjudicielle, le juge a quo interroge la Cour sur une éventuelle discrimination, en ce qui concerne le calcul de la pension de retraite, entre les travailleurs indépendants qui usent de leur liberté de travailler après l'âge de la pension légale, et ceux qui n'exercent plus leur profession après l'âge de la pension légale, les premiers ayant droit à une pension de retraite moindre que les seconds.


In de eerste prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over een eventuele discriminatie, met betrekking tot de berekening van het rustpensioen, tussen zelfstandigen die gedurende hetzelfde aantal kwartalen bijdragen hebben betaald, naargelang zij ononderbroken sociale bijdragen hebben betaald alvorens met pensioen te gaan of zij eveneens sociale bijdragen hebben betaald nadat zij tijdelijk met pensioen zijn gegaan, aangezien zij een beroepsactiviteit als zelfstandige hebben hervat : in het eerste geval hebben de zelfstandigen recht op een hoger rustpensioen dan in het tweede geval.

Dans la première question préjudicielle, le juge a quo interroge la Cour sur une éventuelle discrimination, en ce qui concerne le calcul de la pension de retraite, entre des travailleurs indépendants qui ont cotisé le même nombre de trimestres, selon qu'ils ont payé des cotisations sociales sans interruption avant de prendre leur pension ou qu'ils ont également payé des cotisations sociales après avoir pris temporairement leur pension, parce qu'ils ont repris une activité professionnelle d'indépendant : dans le premier cas, les travailleurs indépendants auront droit à une pension de retraite plus élevée que dans le second cas.




D'autres ont cherché : prejudiciële vraag     prejudiciële vraag ondervraagt     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'prejudiciële vraag ondervraagt' ->

Date index: 2022-03-13
w