Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Prejudiciële vraag
Verzoek tot het stellen van de préjudiciële vraag

Vertaling van "prejudiciële vraag beantwoorden " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE


verzoek tot het stellen van de préjudiciële vraag

demande de question préjudicielle


aan het Hof van Justitie een prejudiciele vraag voorleggen

saisine de la Cour de justice à titre préjudiciel


prejudiciële vraag

question posée à titre préjudiciel | question préjudicielle
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Om de prejudiciële vraag te beantwoorden moet het Hof nagaan of de verplichting die bestaat in het slagen voor een theoretisch en een praktisch examen en voor een medisch en een psychologisch onderzoek teneinde het herstel in het recht tot sturen te verkrijgen nadat het verval van het recht tot sturen bij vonnis is uitgesproken, een straf is.

Pour répondre à la question préjudicielle, la Cour doit déterminer si l'obligation de réussir des examens théorique, pratique, médical et psychologique pour obtenir la réintégration dans le droit de conduire après avoir été déchu par jugement du droit de conduire est une peine.


Om de prejudiciële vraag te beantwoorden dient het Hof na te gaan of, door woonparkgebied in woongebied om te zetten, de in het geding zijnde decreetsbepaling niet op discriminerende wijze afbreuk heeft gedaan aan het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu voor de personen die in dat gebied wonen.

Pour répondre à la question préjudicielle, la Cour doit vérifier si, en transformant la zone de parc résidentiel en une zone d'habitat, la disposition décrétale en cause n'a pas porté une atteinte discriminatoire au droit à la protection d'un environnement sain dans le chef des personnes qui résident dans cette zone.


In een eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of het voormelde artikel 37 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden lot voorbehoudt aan de verschillende soorten van schuldvorderingen die beantwoorden aan prestaties uitgevoerd in de periode van gerechtelijke reorganisatie, naar gelang van de wettelijke of contractuele oorsprong ervan.

Par une première question préjudicielle, la juridiction a quo demande à la Cour si l'article 37 précité est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve un sort distinct aux différents types de créances se rapportant à des prestations effectuées en période de réorganisation judiciaire, selon leur origine légale ou contractuelle.


In een tweede prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of artikel 37 van de WCO, in die zin geïnterpreteerd dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens het specifieke karakter van de btw-schulden, in tegenstelling tot de schulden inzake bedrijfsvoorheffing, die deel uitmaken van de brutobezoldiging van de werknemer en die het voordeel van het statuut van boedelschuld kunnen genieten, bestaanbaar is m ...[+++]

Par une seconde question préjudicielle, la juridiction a quo demande à la Cour si, interprété en ce sens que la créance de l'Administration de la TVA se rapportant à des prestations effectuées à l'égard du débiteur en période de réorganisation judiciaire ne peut constituer une dette de la masse en raison du caractère spécifique des dettes de TVA, à la différence des dettes de précompte professionnel, lesquelles font partie de la rémunération brute du travailleur et peuvent bénéficier du statut de dette de la masse, l'article 37 de la LCE est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve un sort distinct aux ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
In de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over het verschil in behandeling onder schuldeisers dat het gevolg zou zijn van artikel 37, eerste lid, van de WCO, in zoverre het de schuldvordering van de btw-administratie, wegens de wettelijke oorsprong daarvan, het voordeel van het statuut van boedelschuld zou ontzeggen, terwijl de schuldvorderingen die beantwoorden aan prestaties uitgevoerd in de periode van gerechtelijke reorganisatie maar die een contractuele oo ...[+++]

Dans la première question préjudicielle, la Cour est invitée à se prononcer sur la différence de traitement, entre créanciers, qui résulterait de l'article 37, alinéa 1, de la LCE en ce qu'il priverait la créance de l'Administration de la TVA du bénéfice du statut de dette de la masse, en raison de son origine légale, tandis que les créances qui se rapportent à des prestations effectuées en période de réorganisation judiciaire mais qui ont une origine contractuelle peuvent bénéficier de ce statut.


Om de aan het Hof gestelde prejudiciële vraag te beantwoorden, hoeft niet de vraag te worden gesteld of de SVO moet worden beschouwd als een plan of een programma in de zin van artikel 2 van de richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, noch in voorkomend geval of het in de voor de verwijzende rechter hangende zaak gaat om een plan of programma dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau in de zin van artikel 3 ...[+++]

Il n'est pas nécessaire, pour répondre à la question préjudicielle posée à la Cour, de se demander si le PRU doit être considéré comme un plan ou un programme au sens de l'article 2 de la directive 2001/42/CE du Parlement européen et du Conseil du 27 juin 2001 relative à l'évaluation des incidences de certains plans et programmes sur l'environnement, ni, le cas échéant, s'il s'agit dans l'affaire devant le juge a quo d'un plan ou programme qui détermine l'utilisation d'une petite zone au niveau local au sens de l'article 3, alinéa 3, de cette directive.


Om de prejudiciële vraag te beantwoorden, dient het Hof in de eerste plaats te onderzoeken of de wetgever het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie heeft geschonden, door de wet van 26 december 2013 in werking te laten treden op 1 januari 2014 en door te bepalen dat de opzeggingen die voor die datum werden betekend al hun gevolgen behouden, waardoor de vroegere bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet van toepassing blijven op de opzeggingen die werden betekend in de periode van 9 juli tot 31 december 2013.

Pour répondre à la question préjudicielle, la Cour doit en premier lieu examiner si le législateur a violé le principe d'égalité et de non-discrimination en faisant entrer la loi du 26 décembre 2013 en vigueur le 1 janvier 2014 et en prévoyant que les congés notifiés avant cette date continuent de sortir tous leurs effets, ce dont il résulte qu'il faut maintenir, pour les congés notifiés dans la période du 9 juillet au 31 décembre 2013, l'application des anciennes dispositions de la loi relative aux contrats de travail.


Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 13 april 2015 in zake de cvba « Repassvite » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële ...[+++]

La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges L. Lavrysen, A. Alen, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût et T. Giet, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 13 avril 2015 en cause de la SCRL « Repassvite » contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 mai 2015, le Tribunal de première instance du Hainaut, division Mons, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 193bis du CIR 92 viole-t-il les articles ...[+++]


De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 193bis, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), dat bepaalt : « De tewerkstellingspremies en beroepsoverstappremies, die door de bevoegde gewestelijke instellingen worden toegekend aan vennootschappen en die beantwoorden aan de in de Verordening (EG) nr. 2204/2002 van 12 december 2002 van de Europese Commissie inzake de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor tewerkstelling gestelde voorwaarden ...[+++]

La question préjudicielle porte sur l'article 193bis, § 1, du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992) qui dispose : « Les primes de remise au travail et les primes de transition professionnelle, attribuées par les institutions régionales compétentes à des sociétés et qui répondent aux conditions prévues au Règlement (CE) n° 2204/2002 de la Commission européenne du 12 décembre 2002 concernant l'application des articles 87 et 88 du Traité CE aux aides d'Etat à l'emploi ou qui sont ou ont été admises par la Commission européenne dans ce cadre, sont des revenus exonérés dans le chef de celles-ci.


Om de prejudiciële vraag te beantwoorden, moet het Hof in het bijzonder de bestaanbaarheid nagaan, in het licht van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, van artikel 342, § 3, van het WIB 1992, in zoverre het de in die bepaling beoogde belastingplichtigen de mogelijkheid ontzegt om het willekeurige karakter van de door de belastingadministratie gevestigde aanslag aan te tonen, terwijl de andere ambtshalve belaste belastingplichtigen die mogelijkheid wel genieten.

Pour répondre à la question préjudicielle, la Cour doit plus particulièrement contrôler la compatibilité, au regard des articles 10, 11 et 172 de la Constitution, de l'article 342, § 3, du CIR 1992, en ce qu'il prive les contribuables visés par cette disposition de la possibilité d'établir le caractère arbitraire de la taxation opérée par l'administration fiscale, alors que les autres contribuables imposés d'office disposent de cette faculté.




Anderen hebben gezocht naar : prejudiciële vraag     prejudiciële vraag beantwoorden     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'prejudiciële vraag beantwoorden' ->

Date index: 2024-10-15
w