7. veroordeelt de toepassing van onmenselijke, gewelddadige en vernederende straffen, met name ten aanzien van vrouwen, die in het wetboek van strafrecht vervat zijn en die, in naam van godsdienstige tradities, in bepaalde derde landen een gangbare praktijk vormen, zoals geseling en steniging;
7. condamne l'application, en particulier aux femmes, de châtiments inhumains, cruels et dégradants prévus dans le code pénal ou pratiqués dans certains pays tiers – comme la flagellation et la lapidation –, infligés au nom de traditions religieuses;