17. veroordeelt met name de aanhoudende mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië, waar nog steeds sprake is van standrechtelijke executies, illegale detentie-inrichtingen, gedwongen verdwijningen en martelingen; onderstreept in dit verband dat de Russische regering in oktober 2006 het mandaat heeft verworpen van de speciale rapporteur inzake marteling, die van plan was gevangenissen in de Noord-Kaukasus onaangekondigd te bezoeken;
17. condamne les violations persistantes des droits de l'homme en Tchétchénie, où les mises à mort extrajudiciaires, la détention en des lieux non reconnus à cette fin, les disparitions et la torture se poursuivent; rappelle dans ce contexte que le gouvernement russe a rejeté en octobre 2006 le mandat du rapport spécial sur la torture qui se proposait de visiter sans préavis des prisons du nord du Caucase;