Traduction de «plaatsvinden ten noorden van 59°nb » (Néerlandais → Français) :

1. Van 1 juni tot en met 31 december geldt voor grote pelagische beugvisserijvaartuigen van meer dan 24 m een verbod op de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, met uitzondering van het gebied ten westen van 10° WL en ten noorden van 42° NB, waar deze visserij verboden is van 1 februari tot en met 31 juli.
1. La pêche du thon rouge par les grands palangriers pélagiques de capture de plus de 24 mètres est interdite dans l'Atlantique Est et la Méditerranée au cours de la période comprise entre le 1er juin et le 31 décembre, sauf dans la zone délimitée à l'ouest de 10° O et au nord de 42° N, où elle est interdite du 1er février au 31 juillet.

Het is verboden boomkorren met een maaswijdte van minder dan 100 mm te gebruiken in ICES-deelgebied Vb en in ICES-deelgebied VI ten noorden van 56° NB.
L’utilisation de tout chalut à perche d’un maillage inférieur à 100 millimètres est interdite dans la sous-zone CIEM V b et dans la sous-zone CIEM VI au nord de 56° de latitude nord.

140 mm (gebieden 1 en 2 ten noorden van 56° NB, ICES-sector VII d, e, f)
140 mm (régions 1 et 2 au nord de 56° N, division CIEM VII d, e, f)

(11 quater) In het licht van het advies van het WTECV over de ruimtelijke spreiding van kabeljauw in ICES-sector VIa, waaruit blijkt dat de grote meerderheid van kabeljauwvangsten plaatsvinden ten noorden van 59°NB, moet het gebruik van kieuwnetten ten zuiden van die lijn worden toegestaan.
(11 quater) À la lumière de l'avis du CSTEP concernant la répartition spatiale du cabillaud dans la division CIEM VI a, qui montre qu'une large majorité des captures de cabillaud s'effectuent au nord de 59° N, il y a lieu d'autoriser l'utilisation de filets maillants au sud de cette ligne.

Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), IIa, IVa (ten noorden van 59° NB)
Maquereau commun, zones VI a (au nord de 56° 30′ N), II a, IV a (au nord de 59° N)

Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59o NB (EU-zone) (MAC/*24N59).
Toutefois, du 1er janvier au 15 février et du 1er octobre au 31 décembre, ce quota peut également être pêché dans les zones II a et IV a au nord de 59° N (zone UE) (MAC/*24N59).

(e) „haringbestand in het gebied ten westen van Schotland”: het bestand van de haring (clupea harengus ) in het gebied ten westen van Schotland dat zich momenteel bevindt in de uniale en internationale wateren van de ICES-sectoren ICES-zones Vb, VIa en VIb, alsmede in het deel van ICES-zone VIa dat ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB ligt, met uitzondering van de Clyde .„ [Am. 9]
“e) ”stock de hareng de la zone située à l'ouest de l'Écosse“, le stock de hareng (Clupea harengus ) présent à l'ouest de l'Écosse et évoluant actuellement dans les eaux de l'Union et les eaux internationales des divisions zones CIEM V b, VI a et VI b ainsi que dans la partie de la zone CIEM VI a qui se trouve à l'est du méridien de longitude 7°O et au nord du parallèle de latitude 55°N, ou à l'ouest du méridien de longitude 7°O et au nord du parallèle de latitude 56°N, à l'exception de la Clyde ”. [Am. 9]

1. In afwijking van artikel 8 mogen kieuwnetten met een maaswijdte van 120 mm of meer, maar minder dan 150 mm worden uitgezet ten noorden van 48° NB, en mogen kieuwnetten met een maaswijdte van 100 mm of meer, maar minder dan 130 mm worden uitgezet ten zuiden van 48°NB, in wateren met een kaartdiepte van minder dan 400 meter , mits de netten niet meer dan 100 mazen diep zijn, een hanging ratio van ten minste 0,5 hebben, en voorzien zijn van vlotters of soortgelijke drijfvoorzieningen.
1. Par dérogation à l'article 8, il est permis de déployer des filets maillants d'un maillage supérieur ou égal à 120 mm et inférieur à 150 mm au nord de 48° N, ou d'un maillage supérieur ou égal à 100 mm et inférieur à 130 mm au sud de 48° N, dans des eaux dont la profondeur indiquée sur les cartes est inférieure à 400 mètres , à condition que la profondeur des filets ne soit pas supérieure à 100 mailles, que leur rapport d'armement ne soit pas inférieur à 0,5 et qu'ils soient équipés de flotteurs ou d'un système de flottaison similaire.

1. In afwijking van artikel 8 mogen kieuwnetten met een maaswijdte van 120 mm of meer, maar minder dan 150 mm worden uitgezet ten noorden van 48° NB, en mogen kieuwnetten met een maaswijdte van 100 mm of meer, maar minder dan 130 mm worden uitgezet ten zuiden van 48°NB, in wateren met een kaartdiepte van minder dan 600 meter , mits de netten niet meer dan 100 mazen diep zijn, een hanging ratio van ten minste 0,5 hebben, en voorzien zijn van vlotters of soortgelijke drijfvoorzieningen.
1. Par dérogation à l'article 8, il est permis de déployer des filets maillants d'un maillage supérieur ou égal à 120 mm et inférieur à 150 mm au nord de 48° N, ou d'un maillage supérieur ou égal à 100 mm et inférieur à 130 mm au sud de 48° N, dans des eaux dont la profondeur indiquée sur les cartes est inférieure à 600 mètres , à condition que la profondeur des filets ne soit pas supérieure à 100 mailles, que leur rapport d'armement ne soit pas inférieur à 0,5 et qu'ils soient équipés de flotteurs ou d'un système de flottaison similaire.

(e) "haringbestand in het gebied ten westen van Schotland": het bestand van de haring (clupea harengus) in het gebied ten westen van Schotland dat zich momenteel bevindt in de uniale en internationale wateren van de ICES-zones Vb en VIb, alsmede in het deel van ICES-zone VIa dat ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB ligt, met uitzondering van de Clyde.
(e) “stock de hareng de la zone située à l'ouest de l'Écosse”, le stock de hareng (Clupea harengus) présent à l'ouest de l'Écosse et évoluant actuellement dans les eaux de l'Union et les eaux internationales des zones CIEM V b et VI b, ainsi que dans la partie de la zone CIEM VI a qui se trouve à l'est du méridien de longitude 7°O et au nord du parallèle de latitude 55°N, ou à l'ouest du méridien de longitude 7°O et au nord du parallèle de latitude 56°N, à l'exception de la Clyde.