De kapitaalverhoging had dan als overheidssteunmaatregel moeten worden beschouwd, die de Commissie slechts tot een beperkt bedrag (ongeveer 50 miljard peseta) kon toestaan ter dekking van afvloeiingspremies en uitzonderlijke behoeften in verband met een niet te voorziene economische teruggang in Spanje.
Elle aurait donc dû être considérée comme une aide d'État, pour laquelle la Commission ne peut autoriser qu'un montant limité (environ 50 milliards de pesetas) destiné à couvrir les frais de licenciement et les besoins exceptionnels découlant de conditions imprévisibles de récession en Espagne.