1. De lidstaten bepalen dat het verwerken van persoonlijke gegevens slechts rechtmatig is wanneer en voor zover die verwerking plaatsvindt op grond van wetgeving van de Unie of een lidstaat, voor een van de in artikel 1, lid 1, genoemde doeleinden en het noodzakelijk is:
1. Les États membres prévoient que le traitement des données à caractère personnel n'est licite que si, et dans la mesure où, il s'appuie sur le droit de l'Union ou des États membres pour les finalités exposées à l'article 1 er , paragraphe 1, et qu'il est nécessaire: