De in § 1 bedoelde machtiging wordt verleend door de inrichtende macht voor de personeelsleden, genoemd in artikel 1, 1°, 2° en 6°, en door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde voor de personeelsleden, genoemd in artikel 1, 3°, 4°, 5° en 7°, op gemotiveerd verzoek van het personeelslid, gestaafd met alle nuttige bewijzen».
L'autorisation visée au § 1 est accordée par le pouvoir organisateur pour les membres du personnel cités à l'article 1, 1°, 2° et 6°, et par le Ministre flamand chargé de l'enseignement ou son délégué pour les membres du personnel visés à l'article 1, 3°, 4°, 5° et 7°, sur demande motivée du membre du personnel, appuyée de toute preuve utile».