Art. 23. § 1. Voor de gewezen ambtenaar die of het gewezen tijdelijk personeelslid dat pensioenrechten opbouwt in de in artikel 3, § 1, 4° bedoelde pensioenregeling, is de periode die in die pensioenregeling in aanmerking kan worden genomen, deze gedurende welke pensioenrechten werden opgebouwd in de regeling van de instelling.
Art. 23. § 1. Pour l'ancien fonctionnaire ou l'ancien agent temporaire qui se constitue des droits à pension dans le régime de pension visé à l'article 3, § 1, 4°, la période qui pourra être prise en compte dans ce régime de pension est celle pendant laquelle des droits à pension ont été constitués dans le régime de l'institution.