Hij stelt de onverenigbaarheden vast met het lidmaatschap van de Centrale Raad en de Beroepscommissie, in het bijzonder om de onafhankelijkheid ten aanzien van de minister en van het directoraat-generaal waaronder de penitentiaire administratie ressorteert te vrijwaren.
Il détermine les incompatibilités avec l'appartenance au Conseil central et à la Commission d'appel, en particulier pour préserver leur indépendance vis-à-vis du ministre et de la direction générale dont dépend l'administration pénitentiaire.