Indien een Lid-Staat nadeel heeft ondervonden doordat er een vangstverbod is opgelegd voordat het quotum van deze Lid-Staat volledig was opgebruikt en indien dit nadeel niet is opgeheven door toepassing van artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3760/92, worden er overeenkomstig de procedure van artikel 36 maatregelen getroffen om het geleden nadeel op passende wijze ongedaan te maken.
Si le préjudice subi par l'État membre pour lequel la pêche a été interdite avant l'épuisement de son quota n'a pas été éliminé par des mesures prises conformément à l'article 9 paragraphe 2 du règlement (CEE) n° 3760/92, des mesures sont adoptées, conformément à la procédure prévue à l'article 36, en vue de réparer d'une manière adéquate le préjudice causé.