Evenwel kan de bevoegdheid die bij artikel 3, § 1, 1°, van de voormelde wet van 26 juli 1996 aan de Koning
is verleend om maatregelen te nemen om « het bedrag, de voorwaarden en de wijze van toekennen van de subsidies, vergoedingen, uitkeringen
en andere uitgaven vast te stellen, aan te passen of te verlagen die geheel of ten dele, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten laste van de Staat zijn », niet beschouwd worden als de uitdrukkelijke en ondubbelzinnige machtiging op gro
...[+++]nd waarvan Hij de rechten en de verplichtingen van de militairen zou kunnen regelen.
Toutefois, le pouvoir de « fixer, adapter ou diminuer le montant, les conditions et les modalités d'octroi des subventions, indemnités, allocations et autres dépenses qui sont en tout ou en partie, directement ou indirectement, à la charge de l'Etat », que l'article 3, § 1, 1°, de la loi précitée du 26 juillet 1996 attribue au Roi, ne peut pas être considéré comme une habilitation expresse et non ambiguë sur la base de laquelle celui-ci pourrait régler les droits et obligations des militaires.