3.3 De toestand van de patiënt met een partiële handamputatie of armamputatie mag geen contra-indicatie vormen voor de toerusting met myo-elektrische prothese, er moet dus voldoende spierpotentieel kunnen opgemeten worden voor een functioneel myosignaal.
3.3 La situation du patient qui présente une amputation partielle de la main ou du bras ne peut constituer une contre-indication à l'appareillage à l'aide d'une prothèse myoélectrique.