In zoverre het middel zou aanklagen dat het openbaar
ministerie telkens aanwezig is wanneer de inverdenkinggestelde, respectievelijk de burgerlijke partij wordt g
ehoord, terwijl die partijen afzonderlijk worden gehoord zonder onderling te kunnen repliceren, volstaat het, naast wat in B.10.5 is gesteld
in verband met het niet-contradictoir karakter van de rechtspleging voor de kamer van inbeschuldigingstelling met toepassing van art
...[+++]ikel 235ter van het Wetboek van strafvordering, op te merken dat er een zodanig fundamenteel verschil van aard is tussen de belangen die het openbaar ministerie behartigt en die van de betrokken partijen, dat het niet van redelijke verantwoording verstoken is dat het openbaar ministerie in tegenstelling tot die partijen permanent aanwezig is.En ce que le moyen dénoncerait le fait que le ministère public est chaque fois présent lors
que l'inculpé ou la partie civile sont entendus, alors que ces parties sont entendues séparément sans pouvoir répliquer l'une à l'autre, il suffit d'observer, outre ce qui a déjà été dit en B.10.5 en ce qui concerne le caractère non contradictoire de la procédure devant la chambre des mises en accusation conformément à l'article 235ter du Code d'instruction criminelle, qu'il existe une différence de nature à ce point fondamentale entre les intérêts que défend le ministère public et ceux des parties concernées qu'il n'est pas dépourvu de justificati
...[+++]on raisonnable que le ministère public, contrairement à ces parties, soit présent en permanence.