In de zaak nr. 1987 beweert de Ministerraad dat de vordering onontvankelijk is bij ontstentenis van grieven : de verzoekende partij toont geenszins aan op welke manier het beperken van de exploitatie van kansspelen tot de inrichtingen van de klassen II en III een bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet verboden discriminatie zou vormen.
Dans l'affaire n° 1987, il soutient que la demande est irrecevable, faute de griefs : la partie requérante ne démontre nullement en quoi le fait de limiter l'exploitation des jeux de hasard aux établissements de classes II et III constituerait une discrimination prohibée par les articles 10 et 11 de la Constitution.