52 Aangezien niet is gesteld dat het gevaar voor aantasting van de uitoefening door Mot
e van zijn ambt als parlementslid bestond uit andere beperkingen dan die welke het gevolg waren van de door de gerechtelijke autoriteiten van
zijn staat van herkomst ingestelde vervolging, moet worden vastgesteld dat het Parlement het recht niet onjuist heeft toegepast door te besluiten tot opheffing van de immuniteit van Mote zonder zich uit te spreken over het voorrecht dat hem in
zijn hoedanigheid van lid van het Parlement wa
...[+++]s toegekend en zonder te beslissen dat in casu artikel 8 was geschonden".52 N’étant pas soutenu que les risques d’atteinte à l’exercice par M. Mote de ses fonctions de parlementaire étaient constitués par des restrictions d’une autre nature que celles résultant des poursuites engagées par les autorités judiciaires de son État d’origine, il convient de constater que le Parlement n’a commis aucune erreur de droit en décidant de lever l’immunité de M. Mote sans se prononcer sur le privilège qui lui était accordé en sa qualité de membre du Parlement, ni décider que l’article 8 avait été violé en l’espèce".