4. stelt vast dat het programma van aankoop van onroerend goed van het Parlement grotendeels is afgerond maar dringt er bij de begrotingsautoriteit niettemin op aan zorg te dragen voor optimale begrotingsprognoses, en ervoor te zorgen dat de in de ontwerpbegroting opgevoerde bedragen de reële behoeften van het Parlement weerspiegelen, zodat in de toekomst niet meer systematisch gebruik wordt gemaakt van aanzienlijke kredietovermakingen vanuit niet met het onroerendgoedbeleid verband houdende begrotingslijnen;
4. reconnaît que le programme d'acquisition immobilière du Parlement est en grande partie déjà achevé; invite néanmoins avec insistance l'autorité budgétaire à garantir une prévision budgétaire optimale et à veiller à ce que les montants inscrits dans le projet de budget reflètent les besoins réels du Parlement, au lieu de recourir systématiquement à d'importants virements à partir de lignes budgétaires sans rapport avec ce programme;