Wanneer de tekortkomingen op grond waarvan de aanhouding plaatsvindt niet zonder meer in de haven van aanhouding kunnen worden verholpen, kan de bevoegde instantie het schip toestaan verder te reizen naar de reparatiewerf die zich het dichtst bij de haven van aanhouding bevindt waar de tekortkomingen wel zonder meer kunnen worden verholpen, of kan zij verlangen dat de tekortkomingen worden verholpen binnen een termijn van ten hoogste 30 dagen overeenkomstig de in het MOU van Parijs opgenomen richtsnoeren. Daartoe zijn de procedures van artikel 20 van toepassing.
S'il ne peut être remédié aisément aux anomalies justifiant l'immobilisation dans le port où le navire est immobilisé, l'autorité compétente peut autoriser le navire à se rendre dans le chantier de réparation disponible le plus proche où l'anomalie peut être supprimée aisément, ou elle peut exiger que les anomalies soient supprimées dans un délai maximal de trente jours, conformément aux lignes directrices élaborées dans le cadre du mémorandum d'entente de Paris. À ces fins, les procédures définies à l'article 20 sont applicables.