Wat betreft de partnerschapsovereenkomsten met de nieuwe onafhankelijke Staten die ontstaan zijn na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, zij opgemerkt dat in de preambule en de algemene bepalingen van die overeenkomsten aan die nieuwe Staten bepaalde verplichtingen worden opgelegd, namelijk goed nabuurschap en de naleving van de internationaalrechtelijke principes neergelegd in onder meer de Slotakte van Helsinki
en het Handvest van Parijs. Elke substantiële schending door een verdragsluitende Staat van die bepalingen die in de partnerschapsovereenkomst als een essentieel onderdeel worden gekwali
...[+++]ficeerd, kunnen andere partijen ertoe aanzetten de passende maatregelen te nemen die, hoewel ze in de Overeenkomst niet zijn gedefinieerd, de opschorting van de Overeenkomst kunnen inhouden (zie de artikelen 2, 3 en 102 van de Overeenkomst met Wit-Rusland bijvoorbeeld, of 2, 3 en 95 van de Overeenkomst met Armenië).En ce qui concerne plus précisément le contexte des Accords de partenariat signés avec les nouveaux États indépendants issus de la dissolution de l'ex-U.R.S.S., on soulignera que le préambule et les dispositions d'ordre général de ces conventions imposent à ces nouveaux États des obligations de bon voisinage et le respect des principes de droit international consacrés notamment par l'Acte final d'Helsinki et la Charte de Pari
s; toute violation substantielle par un État partie de ces dispositions qualifiées d'essentielles par l'Accord de partenariat pourrait
conduire les autres parties ...[+++] à prendre des « mesures appropriées » qui, sans être pour autant définies par l'Accord, pourraient inclure la suspension-même de celui-ci (cf. les articles 2, 3 et 102 de l'Accord avec la Russie blanche, par exemple, ou 2, 3 et 95 de l'Accord avec l'Arménie).