Volgens de rechtspraak is niet alleen degene die door positieve handelingen de uitvoering van het omgangsrecht belemmert, strafbaar, maar evenzeer degene die nalaat zijn gezag te doen gelden teneinde de weerstand van het kind tegen de uitoefening van het omgangsrecht te overwinnen, zulks evenwel behoudens bijzondere omstandigheden (P. Senaeve, Compendium van het Personen- en Familierecht, 5e uitgave, ACCO Leuven, 2000, blz. 763).
Selon la jurisprudence, est punissable non seulement celui qui entrave l'exécution du droit de visite par des actes positifs, mais tout autant celui qui omet d'user de son autorité pour vaincre la résistance de l'enfant à l'encontre de l'exercice du droit de visite, sous réserve toutefois de circonstances exceptionnelles (P. Senaeve, «Compendium van het Personen- en Familierecht», 5e édition, ACCO Leuven, 2000, p. 763).