LT sluit personen met de subsidiaire-beschermingsstatus uit van de werkingssfeer van artikel 5, lid 1, terwijl CZ en PT de toepassing van artikel 5, lid 2, beperken tot activiteiten die een voortzetting vormen van overtuigingen of strekkingen die de betrokkene in het land van herkomst aanhing.
LT exclut les bénéficiaires de la protection subsidiaire du champ d’application de l’article 5, paragraphe 1, tandis que CZ et PT limitent l’application de l’article 5, paragraphe 2, aux activités constituant la prolongation de convictions ou d’orientations affichées dans le pays d’origine.